Duurzame innovaties in Nederlandse architectuur
Drijvende huizen, bomen op flatgebouwen en muren van hennep. Je kunt het zo gek niet bedenken of ontwerpers hebben het al eens getekend. Toch is dit geen fantasie. Nederlandse architectuur staat de laatste jaren bekend om zijn innovatiekracht, die zelfs internationaal hoge ogen werpt. Met ontwikkelingen als houtbouw, hergebruik van bouwmateriaal en modulaire bouw tillen architecten ons land naar een duurzamere toekomst. Daar kun je nu al prachtige voorbeelden van zien.
- Nederlandse architectuur combineert creativiteit en duurzaamheid.
- Gebouwen transformeren zonder materialen te verspillen als nieuwe norm.
- Bouwen met hennep, vlas en stro voor een duurzame bouwsector.
In de Nederlandse architectuur kwamen de afgelopen eeuw allerlei bouwstijlen langs. Eén van de bekendere is het structuralisme. Je herkent deze stijl door geometrische vormen en gebouwen die vaak uit verschillende eenheden bestaan. Je kent de Kubuswoningen in Rotterdam misschien wel, ontworpen door Piet Blom, die ondanks hun vierkante vorm er speels uitzien. Ook het expressionisme – beter bekend als de Amsterdamse School - is een geliefde bouwstijl in de Nederlandse architectuur, met Museum Het Schip in Amsterdam als prachtig voorbeeld. Michel de Klerk is de architect van het gebouw.
De meeste van deze stijlen bleven decennialang populair. Door nieuwe technieken en materialen zijn de ontwikkelingen, en daarmee verschillende bouwstijlen, in recente jaren in een stroomversnelling terechtgekomen. Er werd veel geëxperimenteerd met de vormen van gevels en daken, waardoor Nederlandse architectuur tegenwoord niet in een hokje te vatten is. We hebben het daarom vaak simpelweg over moderne architectuur, met architecten als Le Corbusier en Mies van der Rohe als iconen van het vak. Machinale industrialisatie staat in deze verzamelterm voorop, met het intussen bekende motto: form follows function. Oftewel, het ontwerp laat zich leiden door de functie van het gebouw.
Het innovatieve aan hedendaagse gebouwtransformaties is dat er zo min mogelijk van de oude structuur wordt gesloopt.
Hergebruik van bouwmateriaal
Spoel door naar de afgelopen tien jaar. Door nieuwe ontwikkelingen en een continu stijgende – en rijkere – wereldpopulatie worden rauwe grondstoffen in een razendsnel tempo uit de grond getrokken. De realisatie dat deze materialen ooit opraken, daalt bij veel architecten in. Zij besluiten dat niet bouwen misschien wel de beste vorm van bouwen is. Oftewel: renoveren (een gebouw opknappen), transformeren (functiewisseling) en hergebruiken. Zo blijven gebouwen en grondstoffen in een kringloop omdat er zo min mogelijk wordt weggegooid of gesloopt.
Er zijn veel voorbeelden van deze bouwmethodes. Een zeer recente is het Kantoor vol Afval (KaVA), naar ontwerp van Popma ter Steege Architecten. In dit project wilden de architecten zoveel mogelijk materialen hergebruiken om zo min mogelijk afval te creëren. En met succes! In opdracht van de Rijksoverheid vormden de architecten een verouderd defensiekantoor uit 1980 op het voormalige vliegkamp Valkenburg om tot kantoorgebouw. Zo werd er baksteen uit de gevel gezaagd om raamopeningen te maken en werd het steen opnieuw ingezet in de binnenmuren van het gebouw. Ook zijn plafonds, verlichting en zelfs klimaatinstallaties hergebruikt uit lokaal gesloopte gebouwen.
Tegenwoordig worden gebouwen steeds vaker getransformeerd. Zo vaak zelfs, dat de oorspronkelijke beton- of houtconstructie van een gebouw vaak in zicht wordt gelaten door de architect vanwege het stoere uiterlijk. Kijk naar het Langezijds-gebouw van de Universiteit Twente. Dit verouderde pand – met een lengte van 220 meter een van de langste gebouwen van Nederland – is door Civic Architects in 2023 opnieuw bruikbaar gemaakt door delen van de betonconstructies weg te zagen. In de gaten maakte het bureau atria met bomen in volle grond, middenin het gebouw. Een unieke ontwerpkeuze die je pas echt ervaart als je zelf door deze indoor parkjes loopt.
Gebouwen van hout
Nu kan een architect duurzaam werken door zo min mogelijk te bouwen, maar wat nou als het bouwmateriaal letterlijk terug groeit? Dat is het idee achter het gebruik van hout als bouwmateriaal. Nu denk je misschien: dat doen we toch al eeuwen? Klopt, maar tot kort geleden was het constructief niet veilig houten gebouwen hoger te bouwen dan een paar verdiepingen. Daar kwam verandering door de ontwikkeling van cross-laminated timber (CLT). Dit materiaal bestaat uit massief houten planken die kruislings zijn verlijmd, wat resulteert in een sterk en – je leest het goed – brandveilig bouwmateriaal.
CLT is al in veel gebouwen in Nederland toegepast. Ook in woningen. Een prachtig voorbeeld hiervan is het woongebouw HAUT in Amsterdam, de hoogste houten toren van Nederland. Team V Architectuur ontwierp dit 73 meter hoge gebouw en maakte zoveel mogelijk gebruik van hout, bijvoorbeeld in vloeren en wanden. Iets wat ook binnenin een unieke ervaring oplevert. HAUT is trouwens niet volledig in hout gebouwd. Om constructief stevig genoeg te zijn, rust het gebouw op een betonnen fundament. Voor dezelfde reden bestaan de randen van de verdiepingen uit beton, waar de architect op slimme wijze balkons op liet rusten.
Een andere interessante ontwikkeling is modulaire bouw, waarbij vaak hout wordt gebruikt. Stel je containerwoningen voor, maar dan op elkaar gestapeld. Deze ‘containers’ hebben een standaard maat en zijn dus gemakkelijk te produceren en te vervoeren. Daarom zien veel bedrijven heil in deze bouwmethode: als woningen uit de fabriek rollen, hebben we zo het woningtekort opgelost, toch? Tegelijkertijd wordt gevreesd dat deze standaardmaten een verslechterde woonkwaliteit opleveren. Het tegendeel is gelukkig al bewezen. Zo maakten RAU Architects en SeARCH het modulaire en uit hout gebouwde woongebouw Juf Nienke op Centrumeiland in Amsterdam. Door een verspringende gevel ziet dit woongebouw er prachtig uit en je ziet er niet eens aan af dat het stuk voor stuk rechthoekige woningen zijn.
Bouwmateriaal oogsten van het land
Hout groeit terug in zogenaamde productiebossen. Daar heeft Nederland er maar weinig van, dus wordt voor het oogsten van hout als bouwmateriaal vooral uitgeweken naar Scandinavië, Duitsland of de Baltische staten. Willen we minder vrachtverkeer laten rijden vanwege het verminderen van CO2-uitstoot, dan moeten we de grondstoffen dichterbij zoeken. Dat kan in de vorm van biobased bouwmateriaal. Dit houdt niets anders in dan materiaal dat uit organische grondstoffen bestaat. Bijvoorbeeld hennep, vlas en stro.
Biobased bouwmaterialen worden steeds vaker toegepast in Nederland. Zo liet de gemeente Voorst voor zijn gemeentehuis een prijswinnende kalkhennepgevel ontwerpen door architectenbureau De Twee Snoeken. Kalkhennep is bij uitstek geschikt voor zulke constructies door de sterke vezels van de plant. En dan hebben we nog gewassen zoals vlas en lisdodde. Deze groeien uitstekend op Nederlandse bodem en zijn te gebruiken als isolatiemateriaal.
Bouwen met biobased materiaal gebeurt nog niet op grote schaal, maar heeft zich wel al bewezen. Vereniging Aardehuis heeft in Olst 24 woningen gebouwd uit lokale materialen en in Boekel verrijst een innovatief ecodorp met woningen van hennep, houtvezel, leemstuc en vlas. Toen deze projecten startten, werd deze innovatie nog als geitenwollensokkenthema gezien. Toch wijken steeds meer Nederlandse architecten en bouwbedrijven uit naar biobased materiaal vanwege de noodzaak voor een duurzamere bouw. Aanjagers zoals Jan Willem van de Groep pleiten dan ook voor het aanplanten van biobased gewassen op weilanden, zodat boeren hun bestaande praktijk kunnen uitbreiden met productievelden voor de bouw.
Op naar een duurzamere toekomst
Of een architect nou hout gebruikt of zoveel mogelijk bouwmateriaal hergebruikt, stuk voor stuk werken ze met deze innovaties aan duurzamere, maar ook mooiere gebouwen. Het zijn niet voor niets de kunstenaars van de bouwsector. Overal in Nederland zijn dan ook voorbeelden te vinden van innovatief vastgoed, zonder in te leveren op het creatieve design. Of zoals de internationaal beroemde architect Stefano Boeri, ontwerper van Wonderwoods in Utrecht, eens zei: “Nederland spant in dat opzicht echt de kroon.”
De tips van Reinoud Schaatsbergen
-
Een drijvend kantoor
Nederland blijft koploper in watertechnologie. Architectenbureau Powerhouse Company ontwierp bijvoorbeeld het Floating Office in de Rotterdamse Rijnhaven. Dit houten gebouw is niet alleen zeer duurzaam, het daalt en stijgt mee met de getijden.
-
Van werf tot stadhuis
In Den Helder is door architectenbureau Office Winhov een 19e-eeuws mastenloods en naoorlogse zeilmakerij getransformeerd tot stadhuis. Je zou het haast kunnen omschrijven als museum, want voor dit prijswinnende project is zoveel mogelijk van het erfgoed in stand gehouden.
-
Ventilatie op windkracht
Paul de Ruiter Architects ontwierp voor de Erasmus Universiteit in Rotterdam een ventilatiesysteem dat géén energie gebruikt. In plaats daarvan wordt zon- en windkracht gebruikt om een ruim 8.700m2 universiteitsgebouw van ventilatie te voorzien.